
Nog even en ik begin aan mijn taallessen Sloveens. Vanaf augustus blok ik onder meer op de zes naamvallen van het Sloveens en de tweevoud. Het zal niet meevallen. Ik heb me, tijdens de uitzendingen van de Tour de France op de Sloveense televisie, enkele etappes lang zitten afvragen wie toch die Rumena Majica is waar ze het de hele tijd over hadden. Ik had er nooit van gehoord en ik ken toch heel veel renners van naam. Navraag leerde me dat rumena majica Sloveens is voor gele trui. Daarmee worden twee dingen duidelijk; gaandeweg leer je en als je woorden en namen nog niet kan onderscheiden heb je een lange weg te gaan.
Ondertussen vraag ik me steeds vaker af of het leren van deze door slechts 2,2 miljoen mensen gesproken taal wel echt nodig is. Als ik door het centrum van Ljubljana loop, hoor ik deze vakantieperiode hele vertrouwde klanken. Ik vang stemgeluiden op waar ik me heel thuis bij voel, ik hoor woorden die ik herken en versta. ,,Waar moeten we nu naartoe.., …kijk man…, …leuk hè, …wat drinken…’’ Flarden van gesprekken komen tussen Presernov trg en Novi trg tot me en het is in foutloos Nederlands. De ene keer met een noordelijk accent, de andere keer met een zachte G en dan weer met een Rotterdamse R. Het is een feit; in Ljubljana wordt Nederlands gesproken!